Nederlandse baardkuifhoenders
Nederlandse baardkuifhoenders.
De Nederlandse baardkuifhoenders zijn jarenlang door het leven gegaan als Padua's, een naam die nog wel eens wordt gebruikt, vooral in het buitenland. Deze naam is omstreeks 1600 ontstaan op basis van de beschrijving van de Italiaan Aldrovandi. Niettemin, sinds 1925 gebruiken wij de naam Nederlandse Baardkuifhoenders. De jaartallen bevestigen in ieder geval dat wij met een zeer oud ras te maken hebben. Zoals de naam al aangeeft heeft het baardkuifhoen een kuif en een baard. De kuif is qua vorm vergelijkbaar met die van de kuifhoenders. Wel oogt de kuif meestal iets platter, en is deze iets kleiner. De baard vervangt de bij hoenders gebruikelijke kinlellen
De baardkuifhoenders zijn minder contrastrijk gekleurd, maar worden zondermeer in een aantal opvallende kleurslagen gefokt. Dit geldt zowel voor de grote hoenders als de baardkuifkrielen. Eénkleurige dieren kennen we in wit, zwart en blauwgezoomd. Daarnaast bestaan de zeer aansprekende koekoek, goudzwart-, zilverzwart- en geelwitgezoomden. Ook in krulveer zijn deze rassen aanwezig, vooral de krielen daarvan mogen zich in een groeiende belangstelling verheugen. Deze groeiende belangstelling is evenwel nog lang niet voldoende. Het aantal fokkers is nog te bescheiden om het voortbestaan van dit ras te garanderen. Dit geldt in het bijzonder voor de grote baardkuifhoenders, en vooral in de moeilijke, gezoomde, kleurslagen. Baardkuifhoenders en baardkuifkrielen verdienen om dezelfde redenen als de kuifhoenders veel meer belangstelling.
Kleurslagen
Zwart
De zwarte baardkuifhoenders in hun groenglanzende zwarte verenkleed mogen gezien worden. In tegenstelling tot de kuifhoenders zijn ze egaal zwart, dus ook met een zwarte kuif en zwarte baard. De grote baardkuifhoenders worden zonder meer te weinig gefokt. Dat geldt dus ook voor de zwarten. In kriel komen ze iets meer voor.
Wit
De witte baardkuifhoenders zijn in goede kwaliteit in Nederland aanwezig. Wel worden ze slechts door een paar fokkers gefokt. Dat geldt zowel voor de grote baardkuiven als de krielen.
Blauw
De blauwe baardkuifhoenders zien we af en toe in hele goede kwaliteit. De bijgaande foto betreft een hen die op Avicultura 2003 een U heeft behaald. Als intermediaire kleur is deze kleurslag niet eenvoudig te fokken. Gelukkig zijn er nog een aantal fokkers die volhouden, zowel bij de grote als de krielen.
Koekoek
De grote koekoek baardkuif is feitelijk nog nauwelijks aanwezig. De fok van deze kleurslag baart echt zorgen. Jammer, want het is een mooie kleur. Wel een kleurslag voor ervaren fokkers.
Goudzwartgezoomd
De gezoomde kleurslagen spreken altijd tot de verbeelding, dat geldt ook voor de goudzwartgezoomde kleurslag. Een mooie donkerbruine kleur waarbij elke veer is afgezet met een zwarte rand. Toch heeft de goudzwartgezoomde baardkuif niet zoveel aanhangers. Jammer want zowel de grote als de krielen kunnen meer fokkers gebruiken.
Geelwitgezoomd
Deze kleurslag is de populairste kleurslag bij de baardkuiven, althans bij de baardkuifkrielen.
In deze kleur treffen we dan ook de beste kwaliteit. De grote baardkuifhoenders in deze kleurslag zien we veel te weinig, want niets is mooier dan een grote baardkuif in een mooie gezoomde variant.
Kop studie van een geel-wit gezoomde hen
Zilverzwartgezoomd
De meest contrastrijke gezoomde variant onder de baardkuifhoenders. Toch heeft deze kleurslag een moeizaam bestaan. Bij de grote baardkuifhoenders zijn slechts een aantal fokkers met deze kleurslag bezig.
Bij de krielen is het niet veel beter gesteld, hoewel de belangstelling iets is toegenomen in de afgelopen jaren.
Krulveer baardkuifhoenders
Evenals bij de kuifhoenders is Arie Boland de grondlegger van de krulveer baardkuifhoenders. Zijn eerste krulveer creaties betroffen de witte en zwarte baardkuifkrielen. Nog steeds zijn de krulveer baardkuiven populairder dan de krulveer kuifhoenders. Door hun aard en veerstructuur mogen deze dieren altijd op veel aandacht van belangstellenden rekenen. Helaas te weinig van fokkers. Meer informatie over krulveer baardkuifhoenders vindt u hier.
Nieuwe variëteiten
Driekleurig bont
Het tollbunte Baardkuifhoen is een Duitse kleurslag van het Nederlandse Baardkuifhoen. De kleur is ontstaan in voormalig Oost-Duitsland. Tollbunt oftewel kakelbont heeft niets met driekleurig bont, duizendkleur of porselein te maken.
De veer is meest gezoomd echter met een witte punt aan het eind. Afhankelijk van de plaats op het lichaam zijn de veren steeds anders getekend.
Qua kip is het dus helemaal een Baardkuifhoen alleen de kleur is anders. De hennen leggen grote witte eieren. In Duitsland worden er sinds 3 jaar ook al mooie tollbunte Baardkuifhoen krielen geshowd op de clubshow. In Nederland is deze kleurslag zeldzaam.
Beschrijving van tollbunt in Duitsland:
Haan en hen bijna gelijkkleurig, de lichaamsbevedering is 50 % roodbruin en daarbij is 25% zwart en wit over het gehele lichaam gelijkmatig verdeeld; kuif en vleugelslagpennen iets lichter; onderdons grijsbruin.
Creole
Dit is een kleurslag die in Engeland is gefokt bij baardkuifkrielen. Een mooie kleurslag, maar nog niet klaar.
Standaard beschrijving
Herkomst
Reeds sedert enkele eeuwen in Nederland gefokt uit vroegere baardkuifhoenders.
Algemene indruk
Een krachtig landhoen met een volle baard en kuif; iets hoger gesteld en iets langer
van lichaam en hals dan landhoenders over het algemeen zijn. Ook de bevedering
ligt niet zo glad aan.
Vormbeschrijving
Romp: krachtig, gestrekt, breed in de schouders, naar de staart toe smaller wordend.
Kop: middelgroot, flink breed tussen de ogen met sterk ontwikkelde schedelknobbel,
waarop de kuif staat ingeplant; gezicht fijn van weefsel, onbevederd; rood.
Kuif: groot, vol en dicht bevederd, het zicht niet belemmerend; symmetrisch van
vorm; van voren een vrij groot, slechts licht gewelfd vlak vormend, van achteren
omsluit de kuif de kop en de bovenhals; kuifveren lang en smal, gelijken in vorm op
die van het halsbehang.
Kam: ontbreekt of is slechts rudimentair aanwezig, gaat dan schuil in de kuifveren.
Snavel: krachtig, middellang, matig gebogen aan de punt; grote, iets boven de welving
van de snavel uitstekende, opengespalkte neusgaten; kleur al naargelang de
kleurslag.
Kinlellen: ontbreken.
Baard: groot, vol, dicht bevederd, omsluit de keel geheel. Door de insnoering op de
plaats waar normaal de kinlellen zitten, ontstaat een min of meer driedelige baard.
Oorlellen: geheel door de baard bedekt; klein; witachtig.
Ogen: groot en vol; roodbruin.
Hals: middellang tot ruim middellang, rechtop gedragen, slechts weinig doch sierlijk '---'
gebogen; halsbehang lang en vol; door de achterwaartse groei van de halsbevedering
toont de hals tot vlak bij de kop vrij dik.
Rug en zadel: ruim middellang, over de gehele lengte voldoende breed, tussen de
schouders enigszins afgeplat. Loopt iets af naar de staart en gaat daarin over met een
kortronde, stompe hoek; zadelbehang breed, rijk ontwikkeld, de vleugeleinden
bedekkend.
Borst: van terzijde gezien enigszins naar voren gedragen; breed, tamelijk diep en
goed gerond.
Vleugels: vrij lang en breed, tamelijk aangetrokken en enigszins schuin naar beneden
gedragen zonder af te hangen.
Schouders: breed, goed gerond.
Staart: stuurveren breed, tamelijk gespreid en middellang gedragen; sikkels fraai '---...-gebogen,
lang en breed; staartdekveren breed en talrijk. De gehele staartpartij rijk
ontwikkeld.
Achterlijf: tamelijk gevuld, donspartij matig ontwikkeld.
Dijen: middellang met goed aansluitende bevedering; voldoende uit elkaar en recht
onder het lichaam geplaatst.
Loopbenen en tenen: vrij krachtig, middellang: leiblauw, al naargelang de veerkleur
varieert de kleurdiepte; vier tenen, kleur gelijk aan die van de loopbenen.
Bevedering: vol, niet te krap aanliggend; donspartij matig ontwikkeld.
Eventuele verschillen tussen haan en hen
De verschillen zijn, behalve de secundaire geslachtskenmerken, vooral gelegen in de
structuur van de kuifveren. De kuifveren van de haan zijn als die van het halsbehang,
dus lang en smal. Die van de hen zijn breed en fraai gerond. Daardoor is de
kuif van de hen bolrond van vorm, vast, goed gesloten en recht op de kop geplaatst.
Ernstige fouten
Te smalle of plompe bouw; te kleine, losse, scheve, te diep doorhangende, van boven
openvallende of gespleten kuif; onvoldoende baardontwikkeling; zichtbare kinlellen.
Fouten
Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend; te hoge of te lage
staartdracht; kamvorming van enige betekenis.
Diskwalificatie: baardkuifhoenders met ontstoken oogleden.
Gewicht
Haan: 2-2,3 kg
Hen: 1,5-1,7 kg
Ringenmaat
Haan: 18 mm
Hen: 16 mm
Kleurslagen
Goud zwartgezoomd: kleur en tekening van haan en hen: iedere veer is warm goudbruin,
voorzien van een smalle, scherp begrensde groenglanzende zwarte zoming.
Snavel: donker blauwachtig hoornkleurig. Loopbenen en tenen: leiblauw.
Donskleur: blauwgrijs.
Bij overjarige dieren is enig wit achter in de kuif toegestaan.
Ernstige fouten
Te donkere, te lichte of ongelijkmatige grondkleur. Lichte schachten. Te brede, slecht
begrensde of onderbroken zoming; dubbele zoming.
Fouten
Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend. Zwarte pepering in
staartveren en slagpennen.
Zilver zwartgezoomd: kleur en tekening van haan en hen: iedere veer is zilverwit,
voorzien van een smalle, scherp begrensde groenglanzende zwarte zoming.
Snavel: donker blauwachtig hoornkleurig. Loopbenen en tenen: leiblauw.
Donskleur: blauwgrijs.
Ernstige fouten
Geelachtige tint in de grondkleur. Te brede, slecht begrensde of onderbroken
zoming; dubbele zoming.Veel zwarte pepering in de staart.
Fouten
Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend. Zwarte pepering in de
slagpennen.
Geel witgezoomd: kleur en tekening van haan en hen: iedere veer is warm goudgeel,
voorzien van een smalle, scherp begrensde wittezoming.
Snavel: licht blauwachtig hoornkleurig. Loopbenen en tenen: leiblauw.
Donskleur: wit.
Bij overjarige dieren is enig wit achter in de kuif toegestaan.
Ernstige fouten
Te donkere, te lichte of ongelijkmatige grondkleur. Te brede, slecht begrensde of
onderbroken zoming; dubbele zoming.Afwijkende kleur van de witte zoming.
Fouten
Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend. Witte pepering in
staartveren en slagpennen.
Noot]
Bij sommige, meestal jonge dieren in de gezoomde variëteiten, komt een omgekeerde
kleurverdeling in de kuif voor. Dit wordt niet als een fout aangerekend.
Noot 2
Bij alle kleurslagen is het conditioneren van de kuif en baard in beperkte mate toegestaan,
mits de steunveren zoveel mogelijk ongemoeid blijven, zodat de steun aan
de kuif niet verloren gaat.
Zwart: kleur van haan en hen zoals aangegeven onder nr. 99 van de Alg.
Kleurbeschrijving.
Snavel: zwartachtig hoornkleurig. Loopbenen en tenen: donker leiblauw met enige
zwarte gloed op de schubben bij jonge dieren.
Wit: kleur van haan en hen zoals aangegeven onder nr. 98 van de Alg.
Kleurbeschrijving.
Snavel: blauwachtig wit. Loopbenen en tenen: licht leiblauw tot leiblauw.
Blauw (gezoomd): kleur en tekening van haan en hen zoals aangegeven onder nr.
101 van de Alg. Kleurbeschrijving. Snavel: blauwachtig donker hoornkleurig.
Loopbenen en tenen: donker leiblauw.
Koekoek: kleur en tekening van haan en hen zoals aangegeven onder nr. 104 van de
Alg. Kleurbeschrijving. Snavel: hoornkleurig wit. Loopbenen en tenen: wit.
Tollbunt.
Haan en hen zijn ongeveer gelijk gekleurd en getekend. De kleur van het gevederte
is voor de helft roodbruin tot goudbruin met 25% wit en 25% zwart onregelmatig verdeeld
over iedere veer. Deze tekening is over het gehele lichaam gelijkmatig verdeeld.
Een smal zwart randje aan de zijkant bij enkele veren is toegestaan.
Kuif, slagpennen en staartveren vertonen meer wit. Enkele geheel witte grote slagpennen
toegestaan.
Donskleur grijsbruin.
Oogkleur roodbruin.
Snavel, loopbenen en tenen: vleeskleurig tot blauwgrijs; bij voorkeur het laatste.
Bij vleeskleurige benen enkele donkere schubben toegestaan.
Ernstige fouten
geheel witte veren in de lichaamsbevedering. Zwarte omzoming.
Fouten
lichte grondkleur.
Krulvederige variëteit
De Nederlandse Baardkuifhoenders komen ook als krulvederige variëteit voor en
deze zijn erkend in alle hierboven genoemde kleurslagen. Deze zijn in alles, ook in
kleur en tekening, gelijk aan de gewone Nederlandse Baardkuifhoenders, doch met
van het lichaam af aan het ondereinde geheel omgekrulde veren. Ook de kuif- en
baardveren moeten voldoende krulling vertonen. De sikkels van de haan moeten in
voldoende mate om hun lengteas krullen. De staartstuurveren en de grote en kleine
slagpennen hebben een rechte schacht, de vanen ervan zijn voor 1/3 deel,gerekend
vanaf het veereinde, gerafeld. Behalve de fouten die gelden voor de normaal bevederde
Nederlandse Baardkuifhoenders worden voor de krulvederige variëteit
bovendien geheel onvoldoende of vrijwel onvoldoende krulling van de veren als
ernstige fouten aangemerkt, niet geheel voldoende krulvederigheid geldt als een
fout.